Schieten op de bölkes

Er wordt geschoten met een circa 15 kg zware buks, kaliber 12 of 16. De buks wordt opgelegd op een oplegpaal en met zelfgemaakte loden kogels moet men proberen over een afstand van circa 20 meter vierkante blokjes, "bölkes" genaamd, van een stokje af te schieten. Deze blokjes zijn kubusvormig, 15 x 15 x 15 mm groot en systematisch gerangschikt op een hark, de zogenaamde "raek", die boven op de schietboom gemonteerd is. Na enkele rondes gaat men over op het schieten op blokjes van 10 x 10 x 10 mm om de moeilijkheidsgraad te verhogen.

 

Elke schutterij neemt deel aan de schietwedstrijd met zes schutters, niet meer en niet minder. Iedere schutter van dit zestal schiet per ronde drie maal, 18 dus in totaal. In de hark zitten vijf verticale latten. In elke lat steken 18 stokjes, waarop aan weerszijden de bölkes zitten. Een hark bevat dus tien maal 18 bölkes. Voor de schietboom staan twee oplegpalen. Elk zestal gebruikt een oplegpaal en dus een halve hark. Na vijf rondes moeten de latten dus verwisseld worden. Mist iemand van het zestal, dan ligt het hele zestal en dus de hele schutterij uit de race.